maandag 28 juli 2014

Hebben wij niets beters te doen?



“Heb een hekel aan mensen die niet deugen!”

"Nederland is een land dat zichzelf van tijd tot tijd in krankzinnigheid weet te dompelen."

"Het is mijn taak om datgene te doen wat hen werd misgund. Leven. Tot de laatste snik."

"Nothing in all the world is more dangerous than sincere ignorance and conscientious stupidity." -- Martin Luther King Jr.



Op het scherp van de snede: door prof.dr. B. Smalhout

Veel gezagsdragers, politici, wethouders en bestuurders in het algemeen lijken in hun gedrag vaak kleine kinderen: als ze niets zinnigs te doen hebben, gaan ze klieren. Dat komt meestal neer op schijnbaar serieuze, maar in werkelijkheid onbenullige of niet- bestaande problemen signaleren en daar rapporten over schrijven.

Die rapporten moeten dan door hogere instanties worden bestudeerd waarna vaak eindeloze discussies volgen die op een steeds hoger niveau moeten worden besproken. Dat geschiedt dan met een ernst en diepgaande zorg alsof het gaat over een dreigende nucleaire ramp. De gewone burger heeft hierop weinig in te brengen. Zoals gebruikelijk in onze pseudo-democratie worden burgers door politici beschouwd als laagontwikkelde lastposten die zo lang mogelijk buiten de discussie moeten worden gehouden.
Een klassiek voorbeeld was de invoering van een nieuwe munt, de euro, die ons gezamenlijk naar het economische walhalla moest voeren. Zelfs in de Tweede Kamer is daar nauwelijks discussie over geweest, alles was al voogekookt door onze volksvertegenwoordigers, die zich kennelijk intellectueel superieur achten, hoewel velen van hen nauwelijks iets weten over het terein dat ze geacht worden te beheren. Vandaar ook dat veel gezagsdragers het aan basale kennis over hun vakgebied ontbreekt. Alleen de minister van Justitie is altijd een jurist. Maar het uiterst belangrijke department van Volksgezondheid kan zonder bezwaar geleid worden door iemand die zelfs het verschil niet weet tussen asperine en penicilline.

SINTERKLAAS

Voor politici en bestuurders is eigenlijk geen enkel onderwerp te onbenullig of te simpel om eer een nationale discussie aan te wijden. Zo hebben we al enige Jaren de spookjacht op roken. Dat roken slecht is voor iemands gezondheid is al Jaren bekend. Maar dat gegeven is uitgegroeid tot een nietsontziende hetze tegen burgers die van een sigaret, een sigaar of een pijp willen genieten. Die burgers worden behandeld als paria’s. De laatste paar jaar is ere een tweetal nieuwe sociale knelpunten in de aandacht van de bezorgdheden zoekende politici gekomen. Dat zijn respectievelijk het vuurwerk op oudejaarsavond en de viering van het oer-Nederlandse Sinterklaasfeest. Nooit eerder werd er zo vroeg in het voorjaar diepgaande aandacht besteed aan oudejaarsvuurwerk, dat zou zorgen voor massale overlast en vreselijke verwondingen. Toch zijn de verwondingen door oudejaarsvuurwerk in vergelijking met die door het verkeer, getalsmatig een bijna te verwaarlozen factor.

Maar absoluut pathologisch is de hetze die al enige Jaren in toenemende mate wordt gevoerd tegen het klassiek Nederlandse Sinterklaasfeest. Sinds vorig jaar hebben critici steeds het hoogste woord: pietermanknecht is het symbol van de slavernij die, zoals bekend, pas in de negentiende eeuw werd afgeschaft. De klassieke Piet was zwart, had dikke rode lippen, gouden ringen in zijn oren en hij sprak een primitief soort Nederlands. Hij was de vaste medewerker van de beroemde bisschop Nicolaas en men zag die twee personen als het prototype van een blanke autoritaire overheerser en ziin zwarte slaaf. Deze absurde discussie is vooral aangezwengeld door mensen die de Nederlandse volkscultuur niet kennen en zelf ook geen Nederlandse wortels hebben. Een bekende pepernotenraddraaier is een zekere Quinsy Gario, een op Curaçao geboren allochtone en zwarte Nederlander. Volgens Quinsy en zijn makkers moeten het Sinterklaasfeest worden afgeschaft of alle Pieten moeten een van de kleuren van de regenboog krijgen. Quinsy Gario treft sinds kort aan zijn zijde de eveneens donkere mevrouw Verene Shepherd. Zij is professor in de sociale geschiedenis aan de Universitreit van Jamaica en verbonden aan de Verenigde Naties. Zij reist alle landen af waar vroeger slaven werden gehouden en probeert miljoenen claims te innen als zogenaamde schadevergoeding. Ze heeft nog nooit Sinterklaas gevierd en tot voor kort wist ze amper waar Nederland ligt. Maar ze schreef wel in een rapport dat het feest van St.-Nicolaas een verderfelijke verheerlijking is van de slavernij. Dat is geen brutaliteit meer, dat is een gotspe. Maar het echte drama is dat, terwijl op de wereld allerlei plaatsen bedreigd worden met milieurampen, economische misère, hongersnood, epidemieën en oorlogsgevaar, de Nederlandse autoriteiten, aangevoerd door enige allochtone drammers, maandenlang zitten te zeuren over regenboogpieten, dikke lippen, kroeshaar, een mijter met een kruis (“beledigend voor islamieten”), gouden oorringen en de simple tekstsen van klassieke sinterklaasliedjes. Dit alles nog afgezien van de absurde bewering dat de zware gouden oorringen van Zwarte Piet typisch voor slaven zouden zijn. Echte slaven hadden geen geld voor massief gouden ringen.

SLAVEN VAN NU

En waarom wordt er geen woord geschreven over de werkelijke hedendaagse slaven? Dat zijn over het algemeen arme donders die voor enkele euro’s per dag zich moeten afbeulen in levensgevaarlijke ondergrondse en vaak niet eens gestutte mijnen, waar ze met handkracht kolen en zeldzame metalen voor de elektronische industrie moeten winnen. Ze worden meestal niet oud en lopen enorme risico’s. Ook is het zinvol eens te denken aan de slavenarbeid in textielbedrijven in het Verre Oosten. Daar werken duizenden vrouwen en jonge meisjes en soms ook kinderen voor een grijpstuiver in slecht gebouwde en slecht onderhouden fabrieken, waaruit nauwelijks is te ontsnappen bij brand. En wat te denken van de WK bouwslaven in Qatar...
Daar kunnen Quinsy en Verene nog de echte slaven vinden.

Hebben al die bevlogen hotemetoten nu echt niets beters te doen? Misschien kunnen wij ze beter nu al het geld geven waar het uiteindelijk wel om zal draaien, onder voorwaarde dat ze met de eerste beste stoomboot teruggaan naar hun eigen geboorteland onder het zingen van “makkers, staakt uw wild geraas” oftewel Vrienden, hou eens op met dat gelul!